Rembrandt van Rijn leefde in een gezin van 9 kinderen, hij was de op een na jongste. Hij zat van zijn 7e tot zijn 14e op een Latijnse school. In 1621 verliet Rembrandt de universiteit en werd leerling van de schilder Pieter Lastman. Pieter Lastman was een schilder die veel gebeurtenissen uit de Bijbel schilderde. Na een half jaar stopte Rembrandt ermee en begon hij voor zichzelf. Rembrandt was toen 19 jaar. In 1631 verliet Rembrandt Leiden, hij ging naar Amsterdam om te verdienen met het schilderen. Rembrandt kreeg in Amsterdam veel opdrachten. Rembrandt kreeg vooral opdrachten van artsen. Rembrandt zijn eerste opdracht was voor een vereniging artsen. Behalve opdrachten gaf hij ook schilderles. Mensen zeggen dat hij zo’n 2500 gulden per jaar met lesgeven verdiende. Rembrand was een eigenaardige schilder omdat hij meerdere technieken toepaste: wilde kunst en fijne kunst. Rembrandt wist deze twee stijlen te combineren en tot zijn eigen stijl te maken. Hij paste de droge kwast techniek toe. Dat is een techniek waarbij bijna droge verf niet op meerdere plekken kwam te zitten en dat gaf een mooi effect.